Alle eerder gepubliceerde blogteksten worden hier in een min of meer chronologische vorm weergegeven.

Kerstmis 1944 Reichenbach (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

v.l.n.r.: Een voormalige Aufseherin Johanna (DU) en een Joodse gevangene Mania (PL) staan in 1995 samen voor de barakken van het kamp Reichenbach. (de foto is een “still” uit de documentaire “Return to Reichenbach” (2012)

Mieke Steensma: In hemd en onderbroek van gestreept flanel, een rok en ’n vestje. Zonder jas en zonder kousen. Karton van de fabriek zorgt voor wat extra lagen. In het dal beginnen overal kerstklokken te luiden. De burgerbevolking van het ‘Groszdeutsche Reich’ maakt zich op om Kerstmis te vieren. Een prachtige heldere sterrenhemel staat daar boven ons, de grond onder onze ijskoude voeten is stijf bevroren. (…) Zo heel ver weg als ik in gedachten ben, hoor ik het gebral van de moffen niet eens. “Wat is het koud en wat duurt het eindeloos lang”, vinden de anderen. Ja, de koude gaat dwars door je heen; maar lang, dat avondappèl? Ik hoor alleen maar die luidende kerkklokken. (…) Het vriest dat het kraakt, tussen de twintig en dertig graden en het is Kerstmis. Iets van vrede daalt in mijn hart tijdens dat Heiligenabendappèl. Wonderlijk is het wel…

Kerstmis 1944 Dachau München-Giesing (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Een deel van het Kamp Dachau in München Giesing. De foto is in 1964 gemaakt met een groep voormalige gevangenen ervoor. Dit huizenblok was met prikkeldraad en wachttorens omgeven. (foto collectie Jan van Ommen)

Marie Bartette: Het kerstfeest is erg belangrijk voor de Duitsers. In het kamp wordt het gevierd met een smakelijke goede soep in de middag. Overdag ma­ken we de kantine schoon en versieren deze. Overal in alle kamers zijn er spar­rentakken en versieringen van oranje zijdepapier. De Hollanders grijpen dit aan om strikjes in hun haar of op hun jurken te doen en hebben er veel plezier in om de kleur van hun konink­lijk huis daarin te verwerken.

Weissenseestrasse 11 München, het voormalige kamp van de Agfa-vrouwen, thans in gebruik als woningen. (Foto collectie Jan van Ommen)

Kiky Heinsius: Op de avond van de eerste kerstdag is er weer feest in de eet­zaal. De Polen hebben een kerstspel gemaakt dat ze die avond zullen opvoe­ren. De tafels zijn aan de kant geschoven zodat er ruimte komt voor het ‘toneel’ en de banken staan als in een echte schouwburg in rijen achter elkaar. (…) Ter ere van de feestelijke gelegenheid zijn er hoge officieren uit Dachau uitgenodigd. Zij zitten breeduit op de eerste rij. De commandant dribbelt bedrijvig rond, duidelijk trots op z’n aardige, gediscipli­neerde groep vrouwelijke gevangenen. Dat is nog eens wat anders dan die gore troep in Dachau; dat zal de heren intussen toch ook wel opgevallen zijn. Na de voorstelling vraagt de commandant aan de Joegoslaven (Slovenen) of ze bereid zijn voor de hoge gasten uit Dachau hun mooie volkslied te zingen. Het lied dat hij bedoelt, heeft hij de vrouwen dikwijls horen zingen. Alleen is dit niet het volkslied, maar het lied van de Joegoslavische partizanen, dat eindigt met de woorden: ’en daarom zullen alle moffen worden afgeslacht’.

Kerstmis eind jaren 40 ‘s-Hertogenbosch

De Korenbrugstraat in ‘s-Hertogenbosch ca 1950. Nummer 12, waar ik toen woonde, is aan de linkerkant in het midden van de straat en heeft een witte gevel. (website Het Oud ‘s-Hertogenbosch)

Hans Suijs: Ik was 6 jaar oud. We woonden in het centrum van de stad. Toen waren er nog koude winters. Naar de Kerst-Mis ging je midden in de nacht. De Heilige Mis, of beter de drie achtereenvolgende missen, begonnen om vier uur in de nacht. Plaats van handeling was niet de Sint Pieterskerk, maar het parochiehuis daarachter. Op de bovenverdieping werd door aalmoezenier Hoek, een witte pater, de mis gedaan. De kerkgangers waren de bewoners van de wijk ‘de Pijp’ die achter de kerk lag. Dat was niet de meest welvarende wijk, integendeel. De kerkgangers kregen na de missen een koffiemaaltijd aangeboden. Armoede was troef, dus een kerkgang maakte tenminste ook materieel iets goed. Je kon de alcohol van enige (te) laat binnenkomende mannen ruiken. Ze kwamen duidelijk rechtstreeks uit de kroeg. Ze kregen van hun vrouw nog een por in de ribbenkast en een boze blik, terwijl de kleine kinderen rond hun moeder in de banken zaten. De eerste mis was plechtig, de tweede aanmerkelijk korter en de derde werd afgeraffeld, terwijl de misdienaars tot spoed werden gemaand door de pater. In ongeveer anderhalf uur was het kerkelijk deel voorbij.

Na het finale woord van de priester: “Ite Missa Est” en het antwoord: “Deo Gratias”, samen te vatten als: “Goddank het is voorbij”, ging iedereen de trappen af naar beneden waar de koffie en de besmeerde broodjes al klaargemaakt waren. Veel drukte en geklets. Mijn moeder was na de oorlog in het sociale netwerk gedoken c.q. gevraagd te helpen door de pater. Ik heb me altijd erg thuis gevoeld in die omgeving. Even waren er geen zorgen in die vredige vroege morgen.

31 december 1944 München-Giesing (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Tiny Boosman: Voor de oudejaarsavond hebben we allen steeds wat gespaard en nog wat extra jam en aardappelen gekregen. Hiervan worden de meest fan­tastische gerechten gemaakt. We breken de bedden af en maken daar een tafel van, schrijven prachtige menu’s. Papier en dergelijke gappen we in de fabriek en we maken tafelversieringen van zilverpapier. Verschillende vrouwen dragen wat voor en daar wij een danseres in ons midden hebben, geeft die van haar kunst ook iets ten beste. Het is een onderonsje van ons flatje en ook de andere groepjes hebben meestal iets dergelijks gedaan. Het geheel is werkelijk een aardige prestatie geworden maar na afloop van ons diner, waar we zo voor gehongerd hebben, hebben we honger. Water is nu eenmaal een onvermijdelijk hoofdbestanddeel geweest.

Kiky Heinsius: In onze woning bestaat weinig animo om oudejaarsavond te vieren. Toch kan ik er niet toe komen om net als de anderen vroeg naar bed te gaan. (..) Ik trek mijn mantel aan en dwaal in m’n eentje wat rond door het blok. In sommige woningen brandt nog licht en zitten wat vrouwen bij elkaar. Hier en daar ga ik even naar binnen, maar ik voel me een beetje als een indringer en daarom ga ik (..) ten slotte terug naar onze woning. Daar is iedereen in diepe rust. Om niet te storen ga ik naar het toilet, doe het raam open en ga op de bril van de wc zitten. Buiten is het doodstil en in de huisjes van de volkstuinen brandt nog maar hier en daar een lichtje. Starend in de don­kere nacht, mijn gedachten bij de familie thuis in Amsterdam, wacht ik op gelui­den van buiten die me vertellen zullen dat het nieuwe jaar begonnen is. Het jaar dat ons de zo lang verwachte bevrijding moet brengen.

31 december eind jaren veertig ‘s-Hertogenbosch

Hans Suijs: Al vroeg in de ochtend feliciteren wij onze moeder met haar verjaardag. Tante Jos en Oom Leo zijn daarbij, want die wonen ook met ons in het ouderlijk huis van de twee zussen in de binnenstad. Hun vader, mijn opa, is kort tevoren overleden. In de ochtend komen de eerste gasten, maar in de middag wordt het pas echt gezellig. Alles is nog ‘op de bon’, maar alles wordt gedeeld. Ineens is er groot feest wanneer een van de verzetsvrienden met een kruik jenever als cadeau komt binnenvallen. Die gaat open en met kleine zuinige teugjes uit kleine borrelglaasjes wordt er echt feest gevierd. Oudjaar is altijd een drukke dag gebleven tot aan haar overlijden. Ongeveer 60 bezoekers per verjaardag was normaal en pas tegen tienen in de avond verdween de laatste…..

Januari 1945 Nederland

Terwijl boven de rivieren de hongerwinter is aangebroken, begint de voedseldistributie beneden de rivieren weer op gang te komen.

12 Januari 1945 München-Giesing (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Ella Lingens (Oostenrijkse kamparts-gevangene): Onze commandant doet echt zijn best om het voedsel voor ons zeker te stellen, maar hij heeft niet altijd succes en is verontwaardigd dat zijn goede wil geen enkele indruk maakt op de vrouwen, maar dat juist de ontevre­denheid groeit. In januari is er geen zout meer en krijgen we drie dagen onge­zouten, bijna niet eetbare dunne soep.

Marie Bartette (Francaise):Tegen het midden van januari wordt de soep die we in de fabriek krijgen steeds helderder. De stukjes aardappel die de basis vormden, zijn ver­dwenen. De blaadjes kool drijven in een grote hoeveelheid water.

Mientje Proost: Op een middag krijgen we alleen zuurkoolwater te eten. Er zit­ten misschien een paar aardappelen in voor een paar honderd gevangenen. De Hollandse gevangenen nemen zich voor niet meer te werken. Misschien dat daardoor het eten wel verbeteren zal.

Marie Bartette: Wat er precies gebeurt weet ik niet, maar de commando’s gaan als een lopend vuurtje langs de lange tafels in de grote zaal waar we wel met 250 gevangenen zijn. Het werk is nauwelijks hervat of het stopt al. Iedereen verstijft.

Kiky Heinsius: Het bericht verspreidt zich bliksemsnel tot aan de achterste rijen en naar de aangrenzende zaal waar ook Jobs en Tony werken. Kort daarop zitten alle Hollandse vrouwen als bij afspraak met de armen over elkaar. Het kleine groepje Joegoslavische (Sloveense) vrouwen doet mee, de Polen wer­ken gewoon door. De Duitse arbeidsters, vreselijk geschrokken, proberen ons duidelijk te maken dat het streng verboden is wat wij doen. Staken is heel ge­vaarlijk, maar dat weten wij sinds de februaristaking in Holland natuurlijk maar al te goed. De bedrijfsleiding wordt erbij gehaald en die beslist dat de comman­dant onmiddellijk naar de fabriek moet komen om ons tot de orde te roepen.

14 Januari 2020 Vlijmen:

Presentatie in Vlijmen (foto Bas Suijs)

Boekpresentatie kort nadat er 75 jaar eerder in het kamp gestaakt werd. Voor een foto impressie ga naar presentatie.

25 februari 1945 München-Giesing (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Mi­entje Proost: Het moreel is goed, we hebben steun aan elkaar, maar ons uithou­dingsvermogen is nog maar klein. Een van de zon­dagen is er weer een ontzettend bombardement; wij zitten in de kelder van ons Lager. De bewakers gaan in hun schuilkelders. De bommen vallen zo verschrikkelijk dichtbij, dat wij steeds van alles horen vallen. Ieder ogenblik denken wij: ”Nu is het onze beurt”. De bommen horen we fluiten. We zitten met zijn allen dicht op elkaar gepakt op de grond. Enkelen hebben een deken meegesmokkeld. Steeds opnieuw zijn we verbaasd dat we een dak boven ons hoofd hebben. Weer wordt er heel veel gebeden. Wanneer wij boven komen, zijn alle ruiten eruit, niet een is erin blijven staan, deuren zijn eruit gerukt. Het is een ware ravage. Wij zijn gespaard geble­ven.

Kiky Heinsius: Op het fabrieksterrein staan een paar houten barakken waarin een aantal Poolse criminele gevangenen met hun bewaaksters gehuisvest zijn. Zij dragen grove, donkerblauwe jurken, een blauwe schort en een hoofddoekje. De bewaaksters hebben een uniform van een wat elegantere snit, met witte kraag en manchetten. De vrouwen en hun bewaaksters zijn vanuit een gevan­genis in Polen naar München overgebracht en nu tezamen gevangenen van de Duitsers. Ze werken aan de draaibanken in de kelder en doen het zwaarste en vuilste werk onder toezicht van hun bewaaksters. We zien hen soms als we tijdens een bombardement in die kelder dekking moeten zoeken. Een enkele keer passeren onze rijen elkaar bij het in- of uitgaan van de fabriek. Contact met hen hebben we niet. De bewaaksters hebben norse, ontevreden gezichten en de gevangenen kijken ook niet bijzonder vrolijk. Zij lijden onder een dubbel regime. Tijdens een van de nachtelijke bombardementen worden hun barakken getroffen door een bom die voor de fabriek bedoeld is.

Leni Leuvenberg: De Agfafabriek wordt getroffen, waarbij twintig Poolse vrou­wen omkomen die op het fabrieksterrein geïnterneerd zijn. De Nederlandse vrouwen zitten vier uur ’thuis’ in de schuilkelder. Het is een zondag.

Voorjaar 1945 München-Giesing (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Op een eerste zondag van mei in de achtertuin van mijn tantes Cis en Dré Suijs in Vlijmen. Het moet tussen 1950 en 1956 zijn geweest. (foto collectie Suijs)

Tijdens een van de bombardementen beloven een aantal Rooms Katholieke vrouwen aan elkaar om, indien ze dit overleven, jaarlijks op de eerste zondag van mei in ‘s-Hertogenbosch bijeen te komen in de Sint Janskerk en daarna bij Cis Suijs thuis.

Het Kerkboekje uit 1944-1945:

Tijdens haar gevangenschap maakt Cis Suijs een kerkboekje met de liturgie van de Rooms Katholieke Heilige Mis. Alle teksten worden uit haar hoofd, of de hoofden van anderen, opgetekend. Opgeschreven op kladpapier dat uit de fabriek gepikt is. Niet de vaste gebeden in het Latijn, die kent iedereen toch al van buiten, maar meer de gebeden tussen deze vaste teksten in. Bijvoorbeeld de litanie van alle heiligen, etcetera. Dat priesters alleen maar mannen mogen zijn, is in hun ogen niet juist. In tijd van nood is immers alles geoorloofd, ook een vrouw die de Heilige Mis doet. Zo komt Cis aan de naam ‘het pastoorke’ en zo komt Gra van Horen aan de naam ‘kapelaan’. De protestanste zusters komen naar de H. Mis en omgekeerd gaan de ‘Roomsen’ naar de protestantse viering. ‘Oecumene avant la lettre’ is het. En ook die protestantse zusters hebben een boekje, een psalmenbundel, gemaakt (die nu in Dachau in het museum ligt). Het kerkboekje ligt anno 2020 in een kluis en wordt verder uitgewerkt.

Het kerkboekje gemaakt door Cis Suijs tijdens gevangenschap in München-Giesing (Collectie Hans Suijs)

Toen Cis overleed, ging het kerkboekje niet naar een familielid, maar naar een andere kampgenote en vandaar naar weer een andere. Marlies Hooyschuur-Houtman, dochter van Mientje Proost vond het in een schoenendoos van haar moeder en stuurde het op. Op 4 mei 2019 kwam het aangetekende pakketje binnen. En het ‘kwam echt binnen’. Juist een jaar later dringt opnieuw het belang van dit document van hoop en vertrouwen pas goed door. Na 75 jaar is de betekenis ervan onverminderd groot.

Pasen 1945 München-Giesing (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Cis Suijs, het ‘pastoorke’ en Grada van Horen, de ‘kapelaan’, hebben zeer waarschijnlijk een stemmige Roomse Paasviering voorbereid, terwijl hun protestantse zusters aan hun eigen Paasviering hebben gewerkt.

Rennie van Ommen: Paaszondag. Joukje Smits is de voorgangster in onze paasdienst die we beginnen met gezang 221 verzen 1 en 2.

Wees gegroet gij eersteling der dagen, morgen der verrijzenis,

bij wiens licht de macht der hel verslagen en de dood vernietigd is!

Here Jezus, Trooster aller smarten, zon der wereld, schijn in onze harten,

deel ons zelf de voorsmaak mee van der zaalgen sabbatsvree!

Pasen 2020:

Beeldje van Maria, ingemetseld naast de voordeur in Gouda (foto: Hans Suijs)

We zitten (vrijwillig) gevangen door de Corona crisis. Het besef dat niet alles maakbaar is, is nu wel tot ons doorgedrongen. Net als de kampgenoten van mijn tante zijn wij nu ook op onszelf en elkaar aangewezen. Solidariteit begint weer een levensbehoefte te worden. Voor materiele zaken, maar ook spiritueel. Hebben we nog wel geloof en vooral hoop? Voor mijn tante was de Zoete Moeder van ‘s-Hertogenbosch een belangrijke bron van bescherming, bemiddeling, hoop en geloof. De Brabantse traditie om regelmatig een kaarsje bij Maria op te steken en onze zorgen bij haar neer te leggen, is ook in deze tijden een goede gewoonte. Al jaren terug hebben we onze verbondenheid met de Bossche ‘Zoete Moeder’, waarmee we van kinds af aan opgegroeid zijn, in de gevel van ons huis in Gouda zichtbaar gemaakt. Binnen steken we vaak op gepaste momenten een waxinelichtje aan.

24 april 2020 Ravensbrück

Selma van der Perre-Velleman en Philip Freriks in Ravensbrück. (screenshot uit de documentaire uitgezonden NPO I 25-01-2020)

Filip Freriks gaat in een van de uitzendingen ‘In de voetspoor van de bevrijding’ met Selma van der Perre-Velleman terug naar de plaats Ravensbrück. Bij de poort van de hel staan ze stil bij de bevrijding van toen.

25 april 1945 Ravensbrück (ingekorte tekst uit Samen eervol overleefd)

(Screenshot uit documentaire “Ïn de voetsporen van de bevrijders”.)

Door bemiddeling van Graaf Bernadotte kunnen een grote groep Nederlandse vrouwen mee met een grote groep gevangenen die door het Zweedse Rode Kruis met witte bussen via Denemarken naar Zweden vervoerd worden. Omdat Duitse voertuigen met soldaten zich in deze groep van de ‘Witte Bussen’ verschuilen tegen geallieerde vliegtuigen, volgt de volgende dag een beschieting. Hierbij komen vier Nederlandse vrouwen om.

(uit: Samen eervol overleefd) Selma (van de Perre-)Velleman: Ik krijg een sigaret aangeboden van een Zweedse man. ”Nicht rauchen, Marga” roept een van de Aufseherinnen uit een raam. Die Zweedse man zegt: ”Zij heeft helemaal niets meer over je te vertellen.” Dan weet ik dat ik vrij ben. Marga van der Kuit is Selma’s verzetsnaam. Die staat op de papieren waarmee ze is opgepakt. Zij is voortdurend bang geweest dat haar echte Joodse naam ontdekt zou worden. Selma keert naar Nederland terug in een vuurrode mantel en felblauwe jurk, als tegenstelling tot het zwarte gruis in Ra­vensbrück.

28 april 1945 München-Giesing

Vandaag begint de evacuatiemars. Dat is een eufemisme voor ‘dodenmars’.

Een foto van deze dodenmars, die ik graag hier had willen plaatsen, blijkt eigendom te zijn van een professioneel Duits bedrijf dat geld vraagt voor het gebruik ervan. Helaas zijn er geen andere foto’s bekend. Een poging om het kosteloos te mogen gebruiken op Wikipedia is recent (23 juni 2020) door dit bedrijf afgewezen. Het bedrijf is bereikbaar via akg images en is gevestigd in Berlijn.

Ongeveer twintig vrouwen zijn ziek achtergebleven. Een aantal in het Stammlager en een aantal in kamp in München-Giesing. De Amerikanen zijn in aantocht. Het is ook de dag dat Hittler huwt met Eva Braun.

Regelmatig regent het. De bedoeling is om ongeveer 30 kilometer per dag te lopen en zo in een aantal dagen bij een dal te komen, waar de Duitsers het plan hebben iedereen te verdrinken. De wandelsnelheid is laag. Men haalt geen 30 kilometer op de eerste dag.

28 april 2020 in de buurt van Wolfratshausen:

Paul Boosman zoon van Tiny Boosman (politieke gevangene) maakte deze foto ten zuiden van het kamp van het Agfacommando. This memorial was installed in 2001 and is a 2001 work of Hubertus Pilgrim (Wikipedia)

Het weer lijkt veel op dat van 75 jaar tevoren. Soms zon en soms en vaker regen. In Zuid-Duitsland staan langs de route waarlangs in 1945 de gevangenen van de dodenmarsen liepen, afgietsels van een beeldengroep die aan hun tocht herinnert.

28 april 2020 en 2021 Gouda:

Vanavond was de grote generale repetitie van het theaterstuk “Overleveren is herinneren” gepland. Die gaat niet door. het wordt door de coronacrisis een jaartje later. Maar ook in april 2021 gaat de generale repetitie niet door.

28 april 2022 Gouda

Op deze avond krijgen alle actrices en medewerk(st)ers eerst een presentje van regisseur Peter Meijer, die overigens ook het script maakte. De zaal loopt half vol. Reden: de kaartjes voor de voorstellingen waren snel uitverkocht en vanavond wordt de tweede helft van de zaal gevuld met publiek.

29 april 1945 Wolfratshausen:

De kerk in Wolfratshausen. (foto Paul Boosman, zoon van de politieke gevangene Tiny Boosman)

Aan het eind van deze dag zijn de vrouwen uitgeput en gaan bij een kerkje zitten. Ze kunnen niet meer verder en gaan niet meer verder. Dorpelingen kijken toe. Uiteindelijk zoekt de commandant een overnachtingsplaats. De vrouwen gaan ook de volgende dag niet verder, maar blijven bij boer Walser.

Foto genomen door Paul Boosman in 2012. Zijn moeder Tiny was een van de politieke gevangenen. (collectie Boosman)

29 april 1945 Stammlager Dachau:

Executie van SS’ers in Dachau. (Wikipedia Commons)

(fragmenten uit Samen eervol overleefd) De bevrijding van het kamp door de 45ste Infanterie Divisie (de Rainbow Divisie) van de Amerikanen. Luitenant Colonel Felix Sparks: De aanvanke­lijke schok wordt al ervaren voor het betreden van het kamp. Het eerste bewijs van de verschrikkingen is een rij van ongeveer veertig treinwagons vlak bij de kampingang. Elke wagon is beladen met uitgemergelde lijken…

Vervolgens loopt de situatie volledig uit de hand. Luitenant Bill Walsh, com­mandant van de 1e Com­pany van het 157e Infanterie regiment van deze divisie is een van de eersten die met zijn groep het kamp via de achterkant binnengaan. Zij zien als eersten deze dodentrein waarin de stoffelijke resten van 2.310 gevangenen uit Buchenwald liggen. Door de aanblik en de ondragelijke stank van deze hoeveelheid lijken draait hij helemaal door. De eerste vier SS’ers die hij kort daarna tegenkomt, worden in een lege wagon gedreven en gedood. Hierna worden de inmiddels gevangengenomen Duitsers gesplitst in Wehrmachtsoldaten en SS’ers. De laatste groep wordt naar een plaats gestuurd waar eerder kolen lagen opgeslagen en met een mitrailleur, karabijnen en pistolen omgebracht. Bill Walsh is door het dolle heen en vloekt en huilt en moet door zeven man in bedwang gehouden worden

Luitenant Colonel Sparks met pistool poogt de executie te stoppen. (Wikipedia Commons)

Uiteindelijk weet Luitenant Colonel Felix Sparks de moordpartij te stoppen door met zijn pistool in de lucht te schieten.

25 jaar later (1970) is er een feestelijke bijeenkomst van de vrouwen van het Agfacommando en ter herdenking van 25 jaar bevrijding zijn ook Amerikaanse soldaten van de Rainbow divisie uitgenodigd. Vermoedelijk is het een Dachau-herdenking in de Rai. De hierboven genoemde Joodse Bill Walsh, die het een kwart eeuw geleden zo moeilijk had, is ook van de partij. Evenals zijn oorlogskameraad Sidney Shafner. Tijdens het diner worden handtekeningen gezet op een kaart.

Namen op de binnenkant van een boekje of menukaart (collectie Jan van Ommen)

De naam van William Walsh prijkt onder naam van mijn tante C Velthuizen-Suijs, het ‘pastoorke’. Daarvoor de naam van Grada van Horen, de ‘kapelaan’, gehuwd met Had Reinders. Er zijn nog meer namen te herkennen. Helemaal onderaan Willemijn van Petroff-van Gurp, die op 7 november 2020 honderd-en-twee jaar oud is geworden.

30 april 1945 Wolfratshausen (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

De grote schuur met hooizolder waar de honderden vrouwen hun slaapplaats kregen (Foto Paul Boosman)

Hetty van der Togt: 30 april, prinses Juliana is jarig. Een reuze waspartij achter het schot. Voor de lunch soep en penenstamp. Een genot om weer eens vol­daan te zijn. ’s Middags eerst gezellig thee gedronken rond de kachel.

Om drie uur pleegt Hitler zelfmoord.

Daarna wandeling door het bos. Plotseling opgeschrikt door het fluiten van granaten vlak­bij. Teruggerend naar de schuur, spullen gepakt en in de abrit (schuilkel­der). Zou het werkelijk zo ver zijn? Men zegt dat ze nog maar een paar kilome­ters weg zijn. Poosje erin gezeten, dan wordt het weer rustig en gaan we naar buiten. Plotseling weer een hevige knal, dat is de brug. Na een kwartiertje horen we in de verte de eerste Amerikaanse tanks aanrollen, even later komen ze onder de poort door. Ja waarachtig, echte machtige Amerikaanse tanks met een ster rollen ons om drie minuten over zes voorbij. Direct ernaartoe gerend. Een ogenblik om nooit te vergeten. Het moment waar we al vijf jaar naar ver­langd hebben. We lopen rond naar allerlei Amerikanen en spreken Engels. We zeggen “We are Dutch prisoners”. “No”, zeggen zij “you were!”

4 mei 2020 Gouda

Vlagvertoon half stok tijdens dodenherdenking op 4 mei 2020 (foto: Hans Suijs)

Twee indrukwekkende toespraken, waarin de een, Arnon Grünberg, oproept te blijven herdenken en dat herdenken altijd een leermoment en waarschuwing is. De ander, onze koning vertelt dat ‘wegkijken’ gevaarlijk is en dat zijn overgrootmoeder meer aandacht voor onder andere het lot van de joden had moeten hebben. Dat is nogal wat. Maar wel terecht!

“Ich habe es nicht gewusst” is niet alleen een uitspraak of liever een houding van Duitsers geweest. Ook de Nederlandse regering in balingschap in Londen had deze houding. Er is te weinig gedaan en gezegd. Het Nederlandse volk heeft eveneens te weinig gedaan. Waarom waren er zo weinig Nederlanders in het verzet? (ca 4 promille) Waarom kregen de Nederlandse gevangenen in de kampen nooit een voedselpakket? Alle andere landen stuurden wél pakketten. Slechts de overgebleven pakketten van reeds omgekomen Poolse gevangen werden door een meer humane Duitse kommandant onder de Nederlandse vrouwen verdeeld. Waarom hebben Zwitsers, Fransen en Amerikanen de terugkeer van de bijna tweehonderd Agfa-vrouwen moeten regelen? Het Nederlandse Militair Gezag stribbelde zelfs tegen en wilde hen niet toelaten in Nederland. Onder druk van de Amerikanen werden ze tussen NSB’ers in de trein gezet. Groot schandaal! Waarom was er geen opvang, geen rechtsherstel en zaten er ex-NSB’ers achter sommige overheidsloketten? Waarom lieten hooggeplaatste politiemensen de verrader Anton van der Waals eerst ontsnappen naar Duitsland? Over dat alles moeten we nog steeds blijven nadenken, ons collectief blijven schamen en belangrijker: erover vertellen. Dat maakt ons bescheidener én weerbaarder.

We moeten blijven leren door te herdenken. Altijd kritisch naar onszelf durven kijken. Dat is pas de beste bescherming tegen een nationaal-socialistisch virus.

Vanavond gaven onze koning en Arnon Grunberg het goede voorbeeld. Hulde!

4 mei 1945 Föhrenwald (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Het ‘lager’ eerst een dorp voor Duitse arbeiders, vanaf 4 mei 1945 voor de 500 gavangenen (NL en PL, daarna voor Joden0 (foto Wikipedia Commons)

Kiky Heinsius: Op 4 mei worden de vrouwen naar een leeg werkkamp in Föhren­wald overgebracht. Wij zijn daar vrij om te gaan en te staan waar wij willen, behalve ’s nachts.

Tiny Boosman: Het Lager bestaat uit kleine huisjes die centraal verwarmd kun­nen worden en elk pIaats bieden aan ongeveer elf personen. Beneden is een halletje, een zitkamer, een washok met: vijf fonteinen, de kachel, een wc en een schuilkeIder. Boven is een klein portaaltje met een slaapkamer voor acht per­sonen en beneden is nog een slaapkamer voor zes.

Carla Gastkemper: Ik heb er de goedkoopste vakantie van mijn leven. Ik lig de hele dag op een eiland in de rivier in de warme bijna Zwitserse zon aan de Isar. Zodat ik poepbruin word.

5 mei 1945 Föhrenwald (fragmenten uit Samen eervol overleefd)

Tiny Boosman: Nu gaan we een beetje op verkenning uit, de omgeving is meer dan mooi en meestal kruipen we door het prikkeldraad en gaan bij de Isar in de zon liggen. Het eten is vooral de eerste dagen heel erg lekker. Medisch toezicht is er nog niet en dat wordt, vooral voor diegenen onder ons die er het slechtst aan toe zijn, gevaarlijk want in plaats van voorzichtige en geleidelijke vermeer­dering van het voedsel na onze lange hongerperiode, kregen we de eerste dag gebakken Iever!

Tot overmaat van ramp komen op de vijfde mei een aantal Amerikaanse officie­ren in ons huisje te gast om de bevrijding van Europa te vieren en brengen de heerlijkste dingen voor ons mee. Wij, als gast­vrouwen, hebben alleen ons pas gekregen Rode-Kruispakket (ditmaal van het Zwitserse Rode Kruis) om onze gasten aan te bieden, maar zij komen met heerlijk klaargemaakte boterham­men, schalen voI blokjes kaas, zelf bereide slaatjes en flessen wijn aansjou­wen. De wijn is afkomstig van Hitlers wijnkelder in Berchtesgaden. Het smaakt allemaal wel heerlijk, maar de meesten van ons moeten het bezuren, onder andere ik. We krijgen vreselijk oedeem en flinke koorts. Voor ons is het ineens uit met de eterij, we hebben ons in onze onwetendheid bijna dood gegeten. De Amerikanen bereiken het tegenovergestelde van wat ze bereiken willen, maar aangezien er nog geen medisch toezicht is, kan niemand het helpen. Het eten is zo lekker en we hebben zo’n honger!

We willen vrij zijn, maar hebben gekozen dat toch even niet te willen. Het Outbreak Management Team (OMT) adviseert om voorlopig niet uit huis te breken. In Dachau 1944-1945 was er geen OMT en was er geen sprake van vrijwillig binnenblijven. Maar gelukkig zorgde een geallieerde actie ervoor dat de vrouwen wel eerder naar buiten mochten, bijna een week vóór de bevrijding in Nederland. Onze onvrijheid van nu is zelfs af en toe feestelijk en het weer is net zo mooi als in mei 1945 aan de Isar..

5 mei 2020 Gouda

Vlagvertoon op Bevrijdingsdag 5 mei 2020 (foto: Hans Suijs)

11 mei 1945 ‘s-Hertogenbosch

v.l.n.r.: Miep Rabou, Wies Rabou met mijn broertje Herman op de arm. Oma Rabou-Cornelisse, Dré Suijs, Opa Rabou, Kapelaan (pater Hoek?) en Jos Rabou (collectie Suijs)

Op 11 mei is mijn broertje Herman geboren. Kort daarna gedoopt. Nel Suijs-Rabou onze moeder ligt nog in het kraambed, zoals dat heette. Vader Herman was ruim 6 maanden tevoren omgekomen en een andere tante, Cis Suijs, was nog in Zuid-Duitsland in Föhrenwald, maar al wel bevrijd. Zij komt op 21 mei 1945 terug. Oom Cor Suijs zat nog in Poeldijk en kon pas later terugkeren uit West Nederland. Er waren geen bruggen meer en de veerponten waren alleen voor militaire transporten.

Toen Herman Suijs Jr. Nu heet hij sr. omdat zijn zoon jr. is (Collectie Suijs)
En na de ceremonie ga ik samen met mijn tante in het koetsje naar huis. De rest loopt want het is drie straten ver. (collectie Suijs)